Oude Verbond

De eerste concrete vervulling van Gods belofte aan Abraham — zoals verwoord in Genesis 17:5:
“U zult niet meer Abram heten, maar uw naam zal Abraham zijn, want Ik zal u vader van een menigte van volken maken”, wordt zichtbaar in het ontstaan van het volk Israël, zoals beschreven in het boek Exodus.

Het nageslacht van Abraham, via de lijn van Izak en Jakob, verbleef vele jaren in Egypte. In de loop van deze periode kwam het volk onder zware onderdrukking door de farao's. De intensiteit van hun lijden was zodanig, dat hun gekerm opstijgt tot God, en de Schrift vermeldt expliciet dat God dacht aan Zijn verbond met Abraham (Exodus 2:24).

In reactie daarop treedt God handelend op: Hij roept Mozes en stelt hem aan als leider van het volk. Onder Mozes leiding verlaat Israël Egypte, een uittocht die haar hoogtepunt vindt in de wonderlijke doortocht door de Schelfzee.

Aangekomen bij de berg Sinaï wordt het verbond met het volk formeel vernieuwd. Hier begint op zichtbare wijze de vervulling van de verbondsbelofte aan Abraham. God die Zich aan Abraham had verbonden, verbindt Zich nu met diens nageslacht als volk. In Exodus 19 lezen we hoe God het volk tot Zich roept als een “koninkrijk van priesters en een heilig volk” (Ex. 19:6), en vervolgens sluit Hij een verbond met hen, waarbij Hij hen Zijn geboden geeft, verankerd in de tien woorden op de stenen tafelen (Exodus 19–24).

Deze gebeurtenis vormt een cruciaal moment in de heilsgeschiedenis: het Abrahamitische verbond gaat over in het Sinaïtische verbond, waarmee de belofte aan Abraham, een menigte van volken uit hem voortbrengen, gestalte begint te krijgen in een concreet volk, geroepen tot heiligheid, gehoorzaamheid en verbondsrelatie met God.

7ce25e139b872357fb8f226745f02053

Het volk Israël werd geroepen om het verbond dat God met hen sloot, nauwgezet te onderhouden. De verbondstrouw van het volk was bepalend voor hun status als het volk dat exclusief aan God toebehoorde. Door het verbond te bewaren, bevestigden zij hun identiteit als Gods eigendom en Zijn representanten onder de volken.

Kern van dit verbond:

  • Verbondspartners: Israël, het natuurlijke nageslacht van Abraham, via Izak en Jakob

  • Teken van het verbond: De twee stenen tafelen met de woorden van God, die bewaard werden in de ark van het verbond (Ex. 25:16, Deut. 10:2–5)

Hoewel uit Abraham meerdere volken zijn voortgekomen, waaronder het nageslacht van Ismaël (dat in latere traditie geassocieerd wordt met de Arabische volken en, in bredere zin, met de islamitische wereld), sloot God geen verbond met deze andere geslachten. Het verbond van God was exclusief gericht op de lijn van Izak en Jakob. Alleen aan dit uitverkoren volk werden de beloften, de openbaring en de wet toevertrouwd (vgl. Rom. 9:4–5).

Vanuit dit geslacht zou uiteindelijk de Messias voortkomen. Israël werd door God niet slechts uitverkoren tot een bijzondere volkerenpositie, maar tot de draagster van de heilsbelofte, een belofte die haar vervulling zou vinden in Christus, het zaad bij uitstek van Abraham (Gal. 3:16).

Exodus 2: 23 Het gebeurde vele dagen daarna, toen de koning van Egypte gestorven was, dat de Israëlieten zuchtten en het uitschreeuwden vanwege de slavenarbeid. En hun hulpgeroep vanwege de slavenarbeid steeg omhoog tot God. 24 Toen hoorde God hun gekerm, en God dacht aan Zijn verbond met Abraham, met Izak en met Jakob. 25  En God zag naar de Israëlieten om en ontfermde Zich over hen.

Exodus 19:5 Nu dan, als u nauwgezet Mijn stem gehoorzaamt en Mijn verbond in acht neemt, dan zult u uit alle volken Mijn persoonlijk eigendom zijn, want heel de aarde is van Mij.

Exo.24: 7 Hij nam het boek van het verbond en las dit en aanhoren van het volk voor. En zij zeiden: Alles wat de HEERE gesproken heeft, zullen wij doen en Hem gehoorzamen. 8 Toen nam Mozes het bloed (van 2 jonge stieren), sprenkelde het op het volk en zei: Zie, dit is het bloed van het verbond dat de HEERE met u gesloten heeft op grond van al die woorden.

 

Hoe ging Israël om met het verbond dat God met hen had gesloten bij de berg Sinaï?

Al spoedig blijkt dat het volk het verbond niet gehoorzaamde. Israël overtrad het verbond en keerde zich telkens weer van de HEERE af. In Richteren 2 wordt dit treffend beschreven: “Toen deden de Israëlieten wat slecht was in de ogen van de HEERE, en zij dienden de Baäls. Zij verlieten de HEERE, de God van hun vaderen, Die hen uit het land Egypte had geleid, en gingen achter andere goden aan, goden van de volken die rondom hen woonden. Zij bogen zich voor hen neer en verwekten de HEERE tot toorn.” Vervolgens zegt de HEERE in vers 20: “Omdat dit volk Mijn verbond heeft overtreden, dat Ik hun vaderen geboden heb, en zij naar Mijn stem niet geluisterd hebben.”

Door heel de geschiedenis heen blijkt het volk keer op keer het verbond te verbreken. Wat lag daaraan ten grondslag?

De wet die het volk op de Sinaï ontving, was geschreven op stenen tafelen. Deze wet legde Gods wil van buitenaf op, maar kon het hart van de mens niet vernieuwen. Het bleef bij uiterlijke gehoorzaamheid. De godsdienst van Israël bleef voor een groot deel extern en ritueel van aard. Voor de zonden van het volk moesten voortdurend offers worden gebracht, en jaarlijks moest de hogepriester een zoenoffer brengen op Grote Verzoendag. Maar deze offers konden het volk niet werkelijk heiligen of volmaakt maken. Er ontbrak iets wezenlijks: innerlijke vernieuwing.

Juist vanwege deze onvolkomenheid in de eerste vervulling van Gods belofte aan Abraham, namelijk die voor het natuurlijke nageslacht, had God Abraham een tweede, diepere belofte gegeven. Deze belofte richtte zich op het geestelijke nageslacht en zou pas haar vervulling vinden in het nieuwe verbond.

De apostel Paulus verwoordt dit treffend in Romeinen 8:3: “Het was voor de wet niet mogelijk te bevrijden, omdat zij stukliep op de zwakheid van de menselijke natuur. Daarom heeft God Zijn eigen Zoon als mens in het zondige bestaan gestuurd. Om ons te bevrijden van de zonde heeft Hij het oordeel van God op Zich genomen.”

De wet kon dus niet verlossen omdat zij de menselijke natuur niet kon veranderen. Alleen door de komst van Christus, Die de schuld droeg en het oordeel droeg dat ons toekwam, werd ware verlossing mogelijk. In Hem wordt de geestelijke vervulling van Gods belofte aan Abraham werkelijkheid.

Reacties zijn gesloten.