Doop

Instelling van de doop

De opdracht van de Heere Jezus om te dopen staat geschreven in Mattheüs 28. Ook staat er dat er onderwezen moet worden want doop en onderwijs horen bij elkaar. Vanuit de grondtekst kan het ook vertaald worden met: Ga dan heen, makende discipelen, hen dopende. Discipel word je door bekering en wedergeboorte. Dat je een discipel bent laat je zien door de doop. Ook is Paulus in Hebreeën 10 duidelijk over de innerlijke reiniging (wedergeboorte) en de uiterlijk wassing (doop) als twee niet te ontkoppelen gebeurtenissen. 

Handeling tijdens de doop

Dat in het nieuwe testament werd gedoopt door onderdompeling is voor de meeste gelovigen geen discussiepunt. De dopeling ging geheel onder in het water. Het Griekse woord "baptizo" betekent onderdompeling. Een mooi voorbeeld van onderdompeling zien we bij de doop van de kamerling in Handelingen 8. Onderdompeling symboliseert de eenwording met de dood, begrafenis en opstanding van Christus, zoals het staat in Romeinen 6. Onderdompeling benadrukt de begrafenis zoals staat geschreven in Kolossenzen 2. Uit de doophandeling blijkt dus dat de dopeling zijn oude mens heeft afgelegd (begraven in het water) en opstaat om in een nieuw leven te wandelen. Waarom is dit indrukwekkende beeld van begraven worden en opstaan vervangen door een paar waterdruppels op iemands voorhoofd?

Doop als symbool van de afwassing van de zonden

Dat de doop de afwassing van de zonden uitbeeldt blijkt uit Titus 3:5 waar de doop het bad van de wedergeboorte en als de vernieuwing door de Heilige Geest wordt omschreven. Ook in Handelingen 22 lezen we over de afwassing. Telkens wanneer we lezen over de afwassing van de zonden gaat het niet over iets dat in de toekomst zou moeten gebeuren maar over iets dat voltooid is. De doop als symbool ziet dan ook op datgene wat er gebeurd is. Bij de besprenkeling van een klein kind ziet de doop als afwassing van de zonden op iets dat nog plaats moet vinden. Ook de symbolische waarde van de doop komt niet tot zijn recht bij de besprenkeling. Met dit in gedachten is de kinderdoop of zuigelingendoop geen Bijbelse praktijk. Een baby of klein kind kan zijn of haar vertrouwen niet in Christus stellen. Een baby kan geen bewuste beslissing nemen om Christus te gehoorzamen. Een baby kan niet begrijpen wat de waterdoop symboliseert. De Bijbel maakt nooit gewag van een kinderdoop. De kinderdoop is de oorsprong van de doopmethoden waarbij een zuigeling wordt besprenkeld of overgoten – het is immers onverstandig en onveilig om een baby onder water te dompelen. Zelfs deze methoden die voor de kinderdoop worden gebruikt zijn niet in overeenstemming met de Bijbel. Hoe kan het besprenkelen of overgieten een illustratie zijn van de dood, de begrafenis en de opstanding van Jezus Christus?

Dopeling

In Handelingen 2 staat dat zij die het woord aannamen werden gedoopt. In Handelingen 8 over hen die het evangelie geloofden (vers 36 en 37, geloof is een voorwaarde om gedoopt te worden!) Met nadruk wordt daarbij mannen en vrouwen vermeld. Paulus schrijft in Galaten 3 over de dopeling dat zij zich met Christus hebben bekleed en in een nieuw leven wandelen. In Kolossenzen 2 schrijft Paulus over de koppeling doop en wedergeboorte. Petrus schrijft in zijn eerste brief over de dopeling dat deze naar God gaat om zijn geweten te reinigen. Uit al deze teksten blijkt dat het de persoon zelf is die handelt en niet iemand anders die dat doet voor de persoon zoals bijvoorbeeld de ouders. De doop is een persoonlijk iets.

Sacrament van de (kinder)doop

De kinderdoop wordt ook wel aangeduid als een "heilig sacrament". De sacramenten hebben hun oorsprong in de Rooms Katholieke Kerk. Het woord zelf staat niet in de Bijbel. Een sacrament is daar een gewijde handeling waardoor God komt tot de mens. In die zin staat een sacrament tegenover gebed en offer, waarin de mens nadert tot God. Verschillende sacramenten markeren een belangrijk moment in het leven van de katholieken. Kinderdoop en Avondmaal hebben daar een letterlijke betekenis. Bij de doop wordt het kind begraven in Christus en wordt het door de doop wederom geboren. Bij het Avondmaal worden brood en wijn het vlees en bloed van Christus. Terecht wordt het daar dus als sacrament aangeduid omdat zij geloven dat er daadwerkelijk iets gebeurt op het moment van de sacrament handeling.

In de afgescheiden, christelijke kerk hebben ze deze sacramenten echter meegenomen al dan niet in letterlijke zin. Er veranderd niets zoals bij de katholieken. Het kind wordt nog wel in Christus begraven maar niet wederom geboren, het krijgt alleen een belofte mee. Het is de gewoonte dat zo'n kindje een doopjurk draagt, wat zijn betekenis weer heeft in het 'komen tot Christus als Zijn Bruid', dus een bruidsjurkje aan heeft. Het begrip is afgeleid van het Latijnse sacramentum, dat (geloofs)geheim betekent. Een sacrament is geldig, indien de juiste vorm, stof en intentie aanwezig waren bij de verrichting ervan. De staat waarin de bedienaar verkeert heeft geen invloed op de geldigheid. De werking van het sacrament is daarentegen wel afhankelijk van de staat waarin de ontvanger verkeert... Een belangrijke vraag die dus gesteld moet worden is: "Wat gebeurt er op het moment van de doop handeling?" Indien er niets gebeurt is de handeling alleen symbolisch en is het geen echt sacrament. In dat geval zou het niet eens heel erg belangrijk zijn wanneer iemand wordt gedoopt. Maar als er wel iets gebeurt dan heeft dit grote consequenties voor het moment van de doop! De Bijbel geeft ons daarover duidelijkheid. Petrus schrijft in 1 Petrus 3:21 over de doop als een vraag aan God van een goed geweten (HSV). De HSV vertaling heeft gekozen voor het woord "vraag." De doop zelf is dan een vraag. Wanneer we andere Bijbelvertalingen erop naslaan komen we andere vertalingen tegen. We zien dan dat het woord "vraag" wordt vertaald met het tegenovergestelde "antwoord" (KJV). Andere vertalingen hebben het over een bede of pledge. In de Latijnse vertaling van de Bijbel wordt het vertaald met "Interrogatio". Ook de ASV heeft gekozen voor dat woord. In het Nederlands kennen we dit als "interrogatie" maar dat woord wordt zeer zelden gebruikt. We kunnen het het beste weergeven als "ondervraging" waarbij zowel vraag en antwoord belangrijk zijn.

Hoe dit woord te verklaren? De dopeling gaat door zijn onderdompeling naar God om te vragen naar een goed geweten, niet met woorden maar met zijn daad. De dopeling geeft daarmee aan dat hij/zij in zichzelf verloren is en alleen de verlossing verwacht door het bloed van Christus. God, vertegenwoordigd door diegene die de doop uitvoert, antwoordt tijdens de doop door de dopeling weer uit het water te laten opstaan. De doop zelf ondervraagt als het ware de dopeling of datgene wat hij/zij gaat uitbeelden door de doop (afsterven van de oude mens, begraven worden in Christus, opstaan met Hem in een nieuw leven) ook daadwerkelijk gebeurd is in zijn/haar leven. De doophandeling die daarop volgt is dan het antwoord. Een handeling dus waarbij de persoon naar God gaat en God antwoordt. Je geweten wordt vrij omdat je 'schuld' bekend hebt. (We kunnen verwijzen naar het psychologisch effect dat een schuldverklaring doet bij een schuldig persoon die loopt met een een schuld.) Wanneer we dit op ons in laten werken dan is het heel duidelijk dat een klein kind (baby) geen enkel besef heeft van zijn schuldig geweten en dat de "besprenkeling" op geen enkele manier ook maar in de buurt komt van deze "sacramentele" handeling.

Leeftijd om te worden gedoopt

Doop, geweten en geestelijk volwassen zijn, horen bij elkaar. In de Joodse traditie zien we dat bij de Bar-Mitswa en Bat-Mitswa. Jongens doen dit op hun dertiende leeftijd en meisjes op hun twaalfde. Uit onderzoek naar de ontwikkeling van het geweten lijkt er overeenkomst te zijn dat het geweten van een persoon rond de 12-13 is ontwikkeld. Meisjes vanaf 12 en jongens vanaf 13 zou dan de ondergrens moeten zijn om gedoopt te mogen worden.

Huisgezinnen die werden gedoopt

Het argument om kleine kinderen te dopen op basis van het verbond wordt onderbouwd door de huisgezinnen die werden gedoopt. Is het terecht dat deze Bijbelteksten daarvoor gebruikt kunnen worden? De hele verbondsgedachte om kinderen te dopen gaat lijnrecht in tegen de betekenis van de doop zoals we hierboven hebben uitgewerkt. Laten we daarom wat nauwkeuriger de gebruikte teksten onderzoeken.

Uit de teksten kunnen we niet opmaken of er wel of niet kinderen bij zijn geweest. Bij de gevangenisbewaarder, Handelingen 16:32-34,  kunnen we wel concluderen dat heel zijn huis aan God gelovig was geworden. Het was niet ongewoon dat hele huisgezinnen tot geloof kwamen, zie Johannes 4. Wanneer een huisgezin tot geloof kwam, stelde het hele huis zich ten dienst van de gemeente, 1 Korinthe 16. Er werd gesproken tot de aanwezigen, bij Lydia tot de vrouwen, Handelingen 16:13. Wanneer we de huisteksten echt goed bestuderen dan is de conclusie dat allen die gedoopt werden ook gelovig waren geworden veel meer voor de hand liggend dan dat we tot de conclusie komen over iets dat er niet staat, namelijk dat er kleine kinderen werden gedoopt.

Zoals eerder in onze studie naar het "nieuwe verbond" naar voren is gekomen dat de kleine kinderen onder de verantwoordelijkheid van de ouders vallen, mogen we voorzichtig zeggen dat op Bijbelse gronden wij hen de doop moeten onthouden totdat zij tot geestelijke volwassenheid zijn gekomen.

(Calvijn: De dooptheologie op basis van het verbond is iets dat we in de kerkgeschiedenis pas bij Calvijn tegenkomen. Al de tijd daarvoor, bijna 1500 jaar, is er nooit geleerd dat de doop i.p.v de besnijdenis is gekomen.)

Conclusie

Een mens wordt niet door de doop gered. Of je nou als baby of volwassene besprenkeld bent of gedoopt bent door onderdompeling: als je niet eerst je vertrouwen in Christus hebt gesteld voor je verlossing, dan is de doop (ongeacht de methode) zinloos en heeft het geen waarde. De waterdoop door onderdompeling is een stap die na je verlossing in gehoorzaamheid wordt gezet, als een openbare verkondiging van je geloof in Christus en je identificatie met Hem. De zuigelingendoop past niet in de Bijbelse definitie van de doop of de Bijbelse methode voor de doop. Als Christelijke ouders hun kind aan Christus willen opdragen, dan is een opdragingsdienst voor een baby zeker gepast. Maar zelfs als iemand als kind aan de Here is opgedragen, zal hij of zij toch later zelf een persoonlijke beslissing moeten nemen om in Jezus Christus te geloven om gered te kunnen worden.

Mattheüs 28: 19 Ga dan heen, onderwijs al de volken, hen dopend in de Naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest, hun lerend alles wat Ik u geboden heb, in acht te nemen.

Hebreeën 10: 22 laten wij tot [Hem] naderen met een waarachtig hart, in volle zekerheid van het geloof, nu ons hart gereinigd is van een slecht geweten en ons lichaam gewassen is met rein water.

Handelingen 8:38-39 En hij liet de wagen stilhouden, en zij daalden beiden af in het water, zowel Filippus als de kamerheer, en hij doopte hem. En toen zij uit het water opgekomen waren, nam de Geest van de Heere Filippus weg; en de kamerheer zag hem niet meer, want hij vervolgde zijn weg met blijdschap.

Romeinen 6:3-4 Of weet u niet dat wij allen die in Christus Jezus gedoopt zijn, in Zijn dood gedoopt zijn? Wij zijn dan met Hem begraven door de doop in de dood, opdat evenals Christus uit de doden is opgewekt tot de heerlijkheid van de Vader, zo ook wij in een nieuw leven zouden wandelen.

Kolossenzen 2:12 [U bent immers] met Hem begraven in de doop, waarin u ook met [Hem] bent opgewekt, door het geloof van de werking van God, Die Hem uit de doden heeft opgewekt.

Titus 3:5 maakte Hij ons zalig, niet op grond van de werken van rechtvaardigheid die wij gedaan zouden hebben, maar vanwege Zijn barmhartigheid, door het bad van de wedergeboorte en de vernieuwing door de Heilige Geest.

Handelingen 22:16 En nu, waarom aarzelt u? Sta op, laat u dopen en uw zonden afwassen onder aanroeping van de Naam van de Heere.

Handelingen 2:41 Zij nu die zijn woord (datgene wat Petrus predikte) met vreugde aannamen, werden gedoopt; en ongeveer drieduizend zielen werden er op die dag [aan hen] toegevoegd.

Handelingen 8:12 Maar toen zij Filippus geloofden, die het Evangelie van het Koninkrijk van God en van de Naam van Jezus Christus verkondigde, werden zij gedoopt, zowel mannen als vrouwen.

Galaten 3:27 Want u allen die in Christus gedoopt bent, hebt zich met Christus bekleed.) Een uiterlijk teken van de inwendige vernieuwing.  

Kolossenzen 2: 11-12 In Hem bent u ook besneden met een besnijdenis die niet met handen plaatsvindt, door het uittrekken van het lichaam van de zonden van het vlees, door de besnijdenis van Christus. [U bent immers] met Hem begraven in de doop, waarin u ook met [Hem] bent opgewekt, door het geloof van de werking van God, Die Hem uit de doden heeft opgewekt.

1 Petrus 3:21 Het tegenbeeld daarvan, de doop, behoudt nu ook ons. [Maar] niet als een verwijderen van het vuil van het lichaam, maar als vraag aan God van een goed geweten, door de opstanding van Jezus Christus,

1 Petrus 3:21: diverse vertalingen

  • NBG: Als tegenbeeld daarvan redt u thans de doop, die niet is een afleggen van lichamelijke onreinheid, maar een bede van een goed geweten tot God, door de opstanding van Jezus Christus,
  • KJV: The like figure where unto even baptism doth also now save us (not the putting away of the filth of the flesh, but the answer of a good conscience toward God) by the resurrection of Jesus Christ. 
  • NLT: And that water is a picture of baptism, which now saves you, not by removing dirt from your body, but as a response to God from a clean conscience. It is effective because of the resurrection of Jesus Christ. 
  • ASV: 21 which also after a true likeness doth now save you, [even] baptism, not the putting away of the filth of the flesh, but the interrogation of a good conscience toward God, through the resurrection of Jesus Christ;

Handelingen 16:32-34 En zij spraken het Woord van de Heere tot hem en tot allen die in zijn huis waren. En hij nam hen in dat nachtelijke uur met zich mee en waste hun striemen, en hij werd onmiddellijk gedoopt, en al de zijnen. En hij bracht hen in zijn huis en richtte voor hen de tafel aan. En hij verheugde zich dat hij met al zijn huis[genoten] tot geloof in God gekomen was.

Johannes 4:53 De vader dan zag in dat het op dat uur [was] waarop Jezus tegen hem gezegd had: Uw zoon leeft. En hij geloofde, hijzelf en zijn hele huis.

1 Korinthe 16:15 En ik roep u ertoe op, broeders – u weet dat het huis van Stefanas de eersteling van Achaje is en dat zij zichzelf ten dienste van de heiligen beschikbaar hebben gesteld.

Handelingen 16:13- En op de dag van de sabbat gingen wij de stad uit, de rivier langs, waar het gebed gewoonlijk plaatsvond; en nadat wij [daar] waren gaan zitten, spraken wij tot de vrouwen die er samengekomen waren. En een zekere vrouw, van wie de naam Lydia was, een purperverkoopster uit de stad Thyatira, die God diende, luisterde naar [ons]. En de Heere opende haar hart, zodat zij acht gaf op wat door Paulus gesproken werd. En toen zij gedoopt was, en haar huis[genoten], drong zij er bij [ons] op aan: Als u van oordeel bent dat ik trouw ben aan de Heere, kom [dan] in mijn huis en blijf er. En zij drong [er] sterk bij ons [op] aan.

Reacties zijn gesloten.