Doopformulier

Formulier om de heilige doop aan de kleine kinderen der gelovigen te bedienen

Het is niet de bedoeling om elke zin van dit formulier onder de loep te nemen maar om een aantal belangrijke uitgangspunten van het formulier nader te bestuderen. Ik zal dit puntsgewijs doen waarbij de letter F verwijst naar het gedeelte van het formulier:

F1: “Eerstelijk, dat wij met onze kinderen in zonden ontvangen en geboren en daarom kinderen des toorns zijn, zodat wij in het rijk Gods niet kunnen komen, tenzij wij van nieuws geboren worden.”

Antwoord F1: Uitgangspunt van het formulier is dat iedereen vanaf geboorte buiten Gods koninkrijk staat tenzij iemand wedergeboren wordt. Het toetreden tot het rijk Gods is dus door wedergeboorte. F1 heeft een voorwaarde, TENZIJ.

F2: “Ten tweede, betuigt en verzegelt ons de Heilige Doop de afwassing der zonden door Jezus Christus. Daarom worden wij gedoopt in den naam des Vaders, en des Zoons, en des Heiligen Geestes. Want als wij gedoopt worden in den naam des Vaders, zo betuigt en verzegelt ons God de Vader, dat Hij met ons een eeuwig verbond der genade opricht, ons tot zijn kinderen en erfgenamen aanneemt, en daarom van alle goed ons verzorgen, en alle kwaad van ons weren, of ten onzen beste keren wil.”

Antwoord F2.1: Uitgangspunt is dat de doop het beeld is (betuigen) van de afwassing der zonden door Jezus Christus. Iemand wiens zonden afgewassen zijn, is wedergeboren en is dan toegetreden tot het rijk Gods, zie F1. Logische conclusie is dat toetreding dus geschiedt door wedergeboorte en niet door natuurlijke geboorte. F2 ziet op een tegenwoordig tijd en houdt als zodanig niet een toekomstige belofte in.

Antwoord F2.2: Het formulier spreekt over een eeuwig verbond der genade en ons tot zijn kinderen en erfgenamen aanneemt. Er wordt niet verwezen naar een schriftgedeelte en mijn enige conclusie is dat het hier gaat over erfgenaam zijn zoals beschreven is in “Gal. 3:29 En als u van Christus bent, dan bent u Abrahams nageslacht en overeenkomstig de belofte erfgenamen.” Wij kunnen dus van Christus zijn en niet van Christus zijn. Van Christus zijn, is door de wedergeboorte, zoals in F1 en F2 wordt weergegeven.

F3: “Ten derde, overmits in alle verbonden twee delen begrepen zijn, zo worden wij ook weder van God door den Doop vermaand en verplicht tot een nieuwe gehoorzaamheid,”

Antwoord F3: Diegene die in het eeuwig verbond der genade zijn, zie F2, worden daarop aangesproken. Logische conclusie is dat zij die worden aangesproken en vermaand dit kunnen begrijpen waarom zij worden aangesproken en dat hun geweten erop aangesproken kan worden wanneer zij niet in de nieuwe gehoorzaamheid wandelen.

F4: “En hoewel onze kinderen deze dingen niet verstaan, zo mag men ze nochtans daarom van den Doop niet uitsluiten, aangezien zij ook zonder hun weten der verdoemenis in Adam deelachtig zijn, en alzo ook weder in Christus tot genade aangenomen worden;” gelijk God spreekt tot Abraham, den Vader aller gelovigen, en overzulks mede tot ons en onze kinderen, zeggende, Gen. 17:7: Ik zal mijn verbond oprichten tussen Mij en tussen u, en tussen uw zaad na u in hun geslachten, tot een eeuwig verbond, om u te zijn tot een God, en uwen zade na u.

Antwoord F4.1: Heel duidelijk geeft het formulier aan dat iedereen van nature, vanaf geboorte, deel hebben aan de verdoemenis. Maar ook heel duidelijk zegt het dat de kinderen (van gelovige ouders) in Christus aangenomen worden. Hier wordt geen TENZIJ of MITS gebruikt. Dus zij zullen in Christus weer tot genade aangenomen worden. Een belofte zonder enige voorwaarde want er wordt niet gesproken dat de kinderen later wanneer hun geweten is ontwikkeld ook tot geloof moeten komen. “Aangenomen worden in Christus” is een logisch gevolg, een determinisme. Omdat dit een determinisme is, kan er al gedankt worden voor de vergeving van de zonden, zoals u later in het formulier kunt lezen.

Antwoord F4.2: “en overzulks mede tot ons en onze kinderen“; God sprak tot Abraham. In Genesis 17 komt dit aan de orde. God doet Abraham een belofte dat hij Vader zal worden van alle gelovigen. Het gaat hier om de ware gelovigen, zij die in Christus zijn, zie Gal.3 en het maken van het verbond in Gen.17 waar er onderscheidt is tussen het geestelijke en vleselijk. Ook de farizeeën waren trots op het feit dat zij kinderen van Abraham waren. Lees u maar eens Joh.8:37 Ik weet dat u Abrahams nageslacht bent. Zij waren in het verbond met Abraham. Maar Jezus zegt in Joh.8:39 Als u Abrahams kinderen was, zou u de werken van Abraham doen, en in vers 44: U bent uit [uw] vader de duivel. Jezus maakt zelf onderscheidt tussen het vleselijk zaad en het geestelijk zaad. Wij mogen deze twee niet verwarren en door elkaar heen halen..

Antwoord F4.3: Wanneer er een Bijbelse onderbouwing is van de in F4 genoemde leer, dan mogen we inderdaad de kleine kinderen dopen. Zij die hun kinderen dopen, veronderstellen dat hun kinderen wedergeboren zijn.

F5: “Dit betuigt ook Petrus, Hand. 2:39, met de woorden: Want u komt de belofte toe, en uw kinderen, en allen die daar verre zijn, zovelen als er de Heere onze God toe roepen zal.”

Antwoord F5: Petrus in zijn toespraak refereert aan de profetie en beloften van de profeet Joël en maakt met geen enkele referentie naar de belofte van Abraham en erfgenaam zijn van de belofte van Abraham. F5 heeft dan ook geen enkele overeenkomst met voorgenoemde tekst uit het formulier.

F6: “Daarom heeft God voormaals bevolen hen te besnijden, hetwelk een zegel des verbonds en der gerechtigheid des geloofs was; gelijk ook Christus hen omhelsd, de handen opgelegd en gezegend heeft; Mark. 10:16.”

Antwoord F6.1: Het bevel om te besnijden werd aan Abraham gegeven en aan zijn natuurlijk nageslacht. Echter alleen voor Abraham was het een teken van de gerechtigheid, zie webpagina over het verbond met Abraham.

Antwoord F6.2: Het is onduidelijk wat de bedoeling is om te verwijzen naar Christus, die kinderen omhelsd want Christus doopte de kinderen niet maar zegende hen, dat is het beste toewensen. Er is geen verband tussen het dopen van een baby en de handeling van Christus zoals beschreven in Mark.10:16.

F7: “Omdat dan nu de Doop in de plaats der Besnijdenis gekomen is, zo zal men de jonge kinderen, als erfgenamen van het rijk Gods en van zijn verbond, dopen; en de ouders zullen gehouden zijn hun kinderen, in het opwassen hiervan breder te onderwijzen.”

Antwoord F7: De leer dat de doop i.p.v. besnijdenis is gekomen, is niet meer geloofwaardig en de meeste kerken nemen ondertussen afstand van deze formulering.

Reacties zijn gesloten.