De tweede vervulling van Gods belofte aan Abraham uit Genesis 17:4 — “Wat Mij betreft, zie, Mijn verbond is met u! U zult vader worden van een menigte volken”, wordt aangekondigd door de profeet Jeremia. In Jeremia 31 lezen we dat het volk het verbond heeft verbroken. Het oude verbond was niet volmaakt. De mens kon het niet houden. Daarom kondigt God een nieuw verbond aan, volmaakt en duurzaam. Dit verbond sluit Hij met Zijn Zoon, die het wél zal houden.
In vers 34 staat: “zij zullen Mij allen kennen.” Dat is geen kennis met het hoofd, maar met het hart. Ook Ezechiël schrijft hierover: “Ik zal u een nieuw hart geven en een nieuwe geest in uw binnenste” (Ez. 36:26). God belooft een hartverandering. Dat is geen symbolische of uiterlijke verandering, maar een werk van de Geest in het binnenste van de mens.
De apostel Paulus noemt dit in Kolossenzen 2 “de besnijdenis van Christus.” Dit is geen fysieke handeling, maar een geestelijk werk. Het hart wordt besneden. De Heilige Geest neemt woning in het hart. Er vindt wedergeboorte plaats. Er is dus geen sprake meer van uiterlijke besnijdenis, maar van een innerlijke omkeer en vernieuwing.
Hoe wordt dan de belofte aan Abraham vervuld? Paulus geeft het antwoord in de Galatenbrief. In Galaten 3:14 schrijft hij dat de zegen van Abraham tot de heidenen komt in Christus Jezus. Daardoor ontvangen wij de beloofde Geest, door het geloof. De belofte aan Abraham wordt dus werkelijkheid in Christus.
Wat is die belofte precies? In Galaten 3:16 zegt Paulus dat de belofte niet aan nageslachten werd gedaan, maar aan het nageslacht, dat is Christus. En in vers 29: “Als u van Christus bent, dan bent u Abrahams nageslacht en erfgenamen overeenkomstig de belofte.” Ieder die door waar geloof tot Christus behoort, is dus geestelijk nageslacht van Abraham. Je bent geen natuurlijke afstammeling, maar Abraham wordt je geestelijke vader. Daarom wordt hij ook “vader van alle gelovigen” genoemd.
De belofte aan het geestelijke nageslacht van Abraham wordt ontvangen door geloof. Toetreding tot het nieuwe verbond gebeurt niet op basis van natuurlijke geboorte, maar op grond van wedergeboorte. In het oude verbond werd je Jood door geboorte. In het nieuwe verbond hoor je bij Christus door geloof en bekering.
Wat betekent dit voor onze kinderen? Zijn zij ook automatisch deel van het verbond? Nee, niet van het onzichtbare Lichaam van Christus. Ze horen wel bij de zichtbare gemeenschap van gelovigen. Paulus zegt in 1 Korinthe 7:14 dat kinderen in hun ouders geheiligd zijn. Ze zijn ‘afgezonderd’, ‘echt’ en niet onrein, omdat ze voortkomen uit een door God erkend huwelijk. Tot een zekere leeftijd, vaak gezien als rond de twaalf jaar, vallen ze onder de geestelijke verantwoordelijkheid van hun ouders. Maar als hun geweten ontwikkeld is, moeten ze zelf kiezen: willen ze Jezus volgen of niet?
Kinderen horen dus niet vanzelf bij het Lichaam van Christus. Als we dat wél aannemen, zouden we moeten zeggen dat iemand die later afvalt, uit Christus 'Lichaam' verwijderd wordt. Dat is ondenkbaar, want Zijn Lichaam is volmaakt. Iemand die waarlijk bij het nieuwe verbond hoort, hoort er voor eeuwig bij.
Daarom is het belangrijk het verschil te begrijpen tussen het natuurlijke verbond en het geestelijke. Natuurlijke geboorte maakt iemand tot Jood. Geestelijke geboorte maakt iemand deel van het Lichaam van Christus. Dat onderscheid is cruciaal. De doop is dan ook, zoals 1 Petrus 3:21 zegt, een gewetensvraag. Het is de bewuste nadering tot God met de vraag om een rein geweten. Jonge kinderen kunnen tot geloof gekomen zijn. Maar ook zij moeten wachten tot hun geweten ontwikkeld is, om bewust tot God te kunnen naderen.
We mogen het natuurlijke nooit verwarren met het geestelijke. Als dat gebeurt, nemen we mensen in het verbond op die er innerlijk niet toe behoren. Dat gebeurt in veel kerkgemeenschappen. Daar wordt aangenomen dat kinderen van gelovige ouders automatisch bij het nieuwe verbond horen. Maar als er geen wedergeboorte plaatsvindt, is dat niet zo. Je kunt het nieuwe verbond niet verbreken. Wie het verbreekt, heeft er nooit werkelijk toe behoord.
We mogen dus nooit veronderstellen dat onze kinderen al wedergeboren zijn. Alleen bekering en wedergeboorte geven toegang tot het nieuwe verbond. Misschien zeg je: “Maar ik ken mensen die op geloof zijn gedoopt en later zijn afgehaakt.” Het antwoord is: verstandelijk geloof is niet hetzelfde als waar geloof. Alleen God kent het hart. Hij weet wie de Zijnen zijn.
De Farizeeën dachten ook dat zij geestelijk nageslacht van Abraham waren. Maar Jezus sprak hen daar op aan (Joh. 8). In vers 37 erkent Hij dat ze Abraham als natuurlijke vader hadden. Maar in vers 39 maakt Hij duidelijk dat ze geestelijk níet van Abraham waren. In vers 44 zegt Hij zelfs: “U hebt de duivel tot vader.” De les is duidelijk: je kunt natuurlijk van Abraham afstammen en geestelijk toch buiten het verbond staan.
Ook Paulus benadrukt dit in Romeinen 9:6–8. Niet alle Israëlieten zijn echte Israëlieten. Natuurlijke afstamming is niet genoeg. Alleen zij die geloven zoals Abraham, zijn ware kinderen van de belofte.
Het nieuwe verbond is dan ook niet gesloten met de kerk als instituut, maar met Juda en Israël, in Christus. Iedereen die in Jezus gelooft, mag erfgenaam worden van dat verbond.
Wat is het teken van het nieuwe verbond? Niet de doop, maar de drinkbeker van het Avondmaal. Paulus zegt in 1 Korinthe 11 dat de drinkbeker het teken is van het nieuwe verbond. Iedere keer dat gelovigen samenkomen en drinken uit de beker, bevestigen zij hun verbondenheid met Christus.
De doop is geen herhaald teken, maar een overgangsritueel. Het laat zien dat iemand uit het rijk van de duisternis wordt overgebracht in het koninkrijk van God. Romeinen 6 beschrijft deze overgang van dood naar leven.
Samenvattend:
- Toetreding tot het oude verbond gebeurde door natuurlijke geboorte.
- Toetreding tot het nieuwe verbond gebeurt door wedergeboorte.
- Het oude verbond kon worden verbroken.
- Het nieuwe verbond is onbreekbaar.
Jeremia 31: Vers 29 In die dagen zullen zij niet meer zeggen: De vaders hebben onrijpe druiven gegeten, en de tanden van de kinderen zijn stomp geworden. 30 Maar ieder zal om zijn [eigen] ongerechtigheid sterven. Ieder mens die onrijpe druiven eet – zijn tanden zullen stomp worden. 31 Zie, er komen dagen, spreekt de HEERE, dat Ik met het huis van Israël en met het huis van Juda een nieuw verbond zal sluiten, 32 niet zoals het verbond dat Ik met hun vaderen gesloten heb op de dag dat Ik hun hand vastgreep om hen uit het land Egypte te leiden – Mijn verbond, dat zij verbroken hebben, hoewel ík hen getrouwd had, spreekt de HEERE. 33 Voorzeker, dit is het verbond dat Ik na die dagen met het huis van Israël sluiten zal, spreekt de HEERE: Ik zal Mijn wet in hun binnenste geven en zal die in hun hart schrijven. Ik zal hun tot een God zijn en zíj zullen Mij tot een volk zijn. 34 Dan zullen zij niet meer eenieder zijn naaste en eenieder zijn broeder onderwijzen door te zeggen: Ken de HEERE, want zij zullen Mij allen kennen, vanaf hun kleinste tot hun grootste toe, spreekt de HEERE. Want Ik zal hun ongerechtigheid vergeven en aan hun zonde niet meer denken.
Johannes 8: 31 Jezus dan zei tegen de Joden die [in] Hem geloofden: Als u in Mijn woord blijft, bent u werkelijk Mijn discipelen, 32 en u zult de waarheid kennen, en de waarheid zal u vrijmaken. 33 Zij antwoordden Hem: Wij zijn Abrahams nageslacht en zijn nooit slaaf van iemand geweest; hoe [kunt] U [dan] zeggen: U zult vrij worden? 34 Jezus antwoordde hun: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Ieder die de zonde doet, is een slaaf van de zonde. 35 En de slaaf blijft niet eeuwig in het huis; de zoon blijft er eeuwig. 36 Als dan de Zoon u vrijgemaakt heeft, zult u werkelijk vrij zijn. 37 Ik weet dat u Abrahams nageslacht(sperma=natuurlijk) bent, maar u probeert Mij te doden, omdat Mijn woord in u geen plaats krijgt. 38 Ik spreek [over] wat Ik bij Mijn Vader gezien heb; u doet dus ook wat u bij uw vader gezien hebt. 39 Zij antwoordden en zeiden tegen Hem: Abraham is onze vader. Jezus zei tegen hen: Als u Abrahams kinderen (tekna=geestelijk) was, zou u de werken van Abraham doen. 40 Maar nu probeert u Mij te doden,
44 U bent uit [uw] vader de duivel, en wilt de begeerten van uw vader doen; die was een mensenmoordenaar van het begin af, en staat niet in de waarheid, want er is in hem geen waarheid. Wanneer hij de leugen spreekt, spreekt hij vanuit wat van hemzelf is, want hij is een leugenaar en de vader van [de leugen]. 45 Maar Mij, omdat Ik de waarheid spreek, Mij gelooft u niet.
1 Korinte 11: 25 Evenzo [nam Hij] ook de drinkbeker, na het gebruiken van de maaltijd, en zei: Deze drinkbeker is het nieuwe verbond in Mijn bloed. Doe dat, zo dikwijls als u [die] drinkt, tot Mijn gedachtenis.